Renaissance

Thema’s > Renaissance

Renaissance betekent letterlijk wedergeboorte, dit is een periode in de cultuurgeschiedenis na de middeleeuwen. De renaissance is
in de eerste plaats een cultuurstroming, wortelend in de nieuwe geesteshouding die in de middeleeuwen het eerst baan brak in Italië.

Uit welke tijd stamt de Renaissance?
Was de gedachtewereld van de middeleeuwen gericht op het hiernamaals, de renaissance ontdekte opnieuw de schoonheid van het leven, de wereld en het menselijk lichaam. Het was de maatschappelijke elite die de drager werd van deze beweging: vorsten, edelen, pausen, geleerden, politici en kunstenaars bepaalde het gezicht van de renaissance. Nauw ermee verbonden is de ontwikkeling der Italiaanse stadsstaten: het Rome van de pausen, Florence waar de Medici familie de toon aangaf, Milaan waar de familie Sforza het heft in handen had, en Venetië, dat werd geregeerd door voor aanstaande kooplieden. De kunstenaar werd een voornaam lid van de maatschappij.

Voorboden traceert men in Italië reeds in de 13de en 14de eeuw maar de bloeitijd van de renaissance zijn toch echt de 15de en
16de eeuw. De hele renaissance van Italië speelde zich af van de 13de tot en met het begin van de 17de eeuw. Men greep terug
naar de vormen en opvattingen van de Griekse en de Romeinse klassieke beschaving, de stijl kenmerkt zich door een herleving van de belangstelling voor de klassieke kunst.

Daaruit komt het gebruik van klassieke motieven, decoratie – en bouwvormen, de verzelfstandiging van de beeldhouwkunst, die niet langer afhankelijk was van de architectuur en de belangstelling voor de menselijke figuur voort. Italië wordt beschouwd als de bakermat van deze stijl. De renaissance onderscheid men in verschillende periodes. Vanuit Italië verspreidde de stijl van de renaissance zich over heel Europa, maar ieder land gaf haar eigen lokale gezicht aan de Renaissance. Men spreekt dan ook wel van Franse, Nederlandse, Duitse, enz. Renaissance.

De geschiedenis van Florence speelde zich af in de 14de tot de 16de eeuw. Deze periode behoort tot de boeiendste perioden uit
de westerse cultuurgeschiedenis. In die periode kwam de Renaissance tot volle bloei met schilders/kunstenaars als Giotto,
Michelangelo, Botticelli, Leonardo da Vinci, Raphael en vele anderen .

In de renaissance, die in Italië dus begon rond de veertiende eeuw, herleefden de klassieke opvattingen over kunst. Tegelijkertijd ontstond het humanisme. Deze stroming ging uit van de menselijke waardigheid. Humanisten waren godsdienstig en ze probeerden de godsdienst met het klassieke gedachtegoed te verenigen.

Welke invloed heeft de Renaissance gehad in Italië?
De burgers werden steeds belangrijker in de samenleving in de middeleeuwen. Alles draaide om God, dus elke handeling die je
deed had met God en met de kerk te maken. Je leefde dus als het ware naar de dood toe. Tegen de veertiende eeuw kregen de
geleerde belangstelling voor kunst en teksten uit de klassieke oudheid. Ze begonnen zelf nieuwe ideeën te onderzoeken en trokken zich minder aan van wat de kerk hen te vertellen had. De herontdekking van de klassieke wetenschap en de nieuwe manier van denken heet “de renaissance” .

In Italië heeft de gotiek, de overwinning op het aardse bestaan, als bouwstijl tussen de Romaanse en de Renaissancebouwkunst niet zo’n grote rol speelt. De Italiaanse gotische architectuur liep al en stuk vooruit op de volgende bouwstijl en word daarom ook de proto–renaissance genoemd. In de loop van de veertiende eeuw ontstond het humanisme (dat zijn belangrijke geleerden uit de renaissance die het individu belangrijk vonden). Dit had tot gevolg dat er op natuurwetenschappelijk gebied niet langer de kerkelijke leer maar het verstand en de waarnemingen golden. Dit werd als einde van het geloof beschouwd en de burgers kregen nu ook wat meer in te brengen.

In het renaissance tijdperk kwamen ook een hele boel andere veranderingen op gang zoals: het ontstaan van democratie,
mensenrechten, de moderne wetenschap, techniek, het zoveel mogelijk winst maken op dingen en de opvatting dat bouwen een
kunst is. De mensen geloofden ook dat de eenheid en de schoonheid in de kunst tot stand kwamen door het opstellen van vaste regels. Dit leidde ook tot nieuwe aandacht voor de Griekse cultuur. De mensen gingen Grieks en Latijns leren, dit waren eigenlijk alleen talen voor de geestelijken. De mensen gingen ook antieke geschriften vertalen en bestuderen nu ze de Griekse en Latijnse taal beheersten.

Voor de bouwkunst betekende de renaissance niet echt wedergeboorte van de klassieke oudheid in de zin van precieze nabootsing en van de klassieke oudheid, maar ook de klassieke denkwijze en het klassieke wereldbeeld veranderden.

Florence is eigenlijk zo’n beetje de beginplaats van de renaissance. In Florence begon zo’n beetje alles. De welvarende en kritische republiek was door de handel uitgegroeid tot de belangrijkste stad van Europa. De Pazzi’s, de Medici’s en de Petti’s (de belangrijkste adellijke families) steunden alle belangrijke initiatieven van de stad. Ze wilden laten zien dat zij net zo rijk en welvaren waren als alle families in de klassieke oudheid. De belangrijke burgers lieten zich door humanisten adviseren of verrichten zelf humanistische studies. Dat was allemaal zeer kenmerkend voor deze tijd. Het verlangen om modern te leven dat geïnspireerd was op de rijke antieke beschaving leidde tot grote vernieuwingen in de kunst. Onder deze goede omstandigheden ontstond in Florence en de streek rond deze stad Toscane. Als beginpunt van Toscane word de koepel beschouwd die op de Florentijnse dom is gebouwd door Filippo Brunelleschi van 1420 tot 143. Hij heeft echter de koepel alleen maar voltooid want aan de koepel was de bouw al begonnen aan het eind van de 13 de eeuw. De koepel is ontworpen door Arnolfo di Cambrio.

De nieuwe koepel die Filippo Brunelleschi had gebouwd had wel iets speciaals de constructie was zelfdragend dat wil dus zeggen
dat men geen houten constructie hoefde aan te brengen waarop de bogen en gewelven dan steunden. De elementen van de
constructie bleven ook verborgen. Hoe de bouwwerken er uit kwamen te zien werd niet alleen bepaald door de constructies en
verhoudingen maar het werd voor het merendeel bepaald door de vormwil van de bouwmeester. Hij diende de ideeën van God
zichtbaar te maken in zijn bouwkunsten. Later werden van belangrijke gebouwen steeds modellen gemaakt van tevoren. De
bouwmeester leverde een individuele prestatie en hield zich daarbij steeds meer bezig met het hele gebouw.

De bouwmeesters beschouwden zichzelf niet meer als een anonieme, diende ambachtsman zoals men in de middeleeuwen vond maar men beschouwde zich als een zelfstandige scheppende kunstenaar.

Ook voor het eerst sinds de oudheid was er weer belangstelling voor woonhuizen. De woonhuizen moesten dan wel het rijkdom en
de macht van de mensen uitdrukken. Voor het eerst gaat het bij de vorm ook niet om de religie maar meer om zinvol te zijn voor het dagelijks leven.

De levensstijl van de mensen is in de tijd van de renaissance dus nogal eens veranderd. Eerst deden ze alles uit oogpunt van hun
geloofsoverweging en daarna maakte het geloof weer niets meer uit als het maar goed voor hun eigen was. Maar in het algemeen
heeft in de tijd van de renaissance het katholieke geloof een grote invloed gehad op de mensen. Kijk maar naar al de kerken die in die tijd zijn gebouwd die zouden ze niet gebouwd hebben als ze zich niets van het geloof zouden aantrekken.

Welke personen waren belangrijk in de Renaissance?
Leon Battista Alberti was een kunsttheoreticus en architect. Hij werd in 1404 in Florence geboren en stierf in 1472 ook in Florence. Hij schreef in zijn levenstijd een aantal boeken.In 1450 schreef hij het boek ‘De re aedificatoria libri X’ (‘Tien boeken over de bouwkunst’), en rond 1436 ‘Della pittura’ (‘Over de schilderkunst’), deze boeken gingen over de resultaten van zijn studie naar de weten van het perspectief. Dit laatste boek werd door vele schilders beschouwd als hun standaardwerk.

Leon Battista Alberti heeft ook meegeholpen bij het ontwerpen van het Palazzo Rucellaï in Florence. Dit gebouw ontwierp hij in
opdracht van een rijke zakenman die Giovanni di Paulo heette. Alberti was ook betrokken bij de vernieuwing van de Santa Maria
Novella. Voor dit gebouw ontwierp hij de nieuwe gevel. Ook werkte hij mee aan de verbouwing van de SS Annunziata. In deze kerk maakte hij aanpassingen aan het koor.

Leon Battista Alberti was een humanist. Zijn ontwerpen waren in de stijl van de renaissance. In de tijd van de renaissance werden
vele kerken van de traditionele Romaanse bouwstijl omgebouwd naar de nieuwe gotische stijl, of naar de barokke stijl. Ook andere gebouwen uit die tijd bevatten klassieke onderdelen die kenmerkend zijn voor de renaissance. Gebouwen kregen bijvoorbeeld gevels die vele overeenkomsten hadden met die van Griekse tempels.

Leonardo da Vinci was een Italiaans schilder, ingenieur, musicus, ontwerper van architectuur, beeldhouwer, natuuronderzoeker en
was een typisch voorbeeld van de ‘uomo universale’ van de renaissance. Leonardo da Vinci leefde van 1452 tot 1519. Leonardo da Vinci was de onwettige zoon van de notaris van Vinci en een boerenmeisje. Hij leefde vanaf 1466 in het atelier van Andrea del Verrocchio in Florence en vanaf 1472 was hij zijn eigen baas, hoewel hij nog enkele jaren Verrocchio’s helper was en in diens huis woonde. Omstreeks 1473 schilderde hij in een door Verrocchio ontworpen Doop van Christus de meest linkse engel en een klein stuk van het landschap.Hij had een grote belangstelling voor de menselijke fysionomie, een onderwerp dat hij in allerlei nuanceringen uitgebeeld heeft, zowel in ideale, schone als in bizarre en zeer realistische typeringen.Van 1483 tot 1499 verbleef Leonardo da Vinci in Milaan aan het hof van hertog Ludovico Sforza. Toen Milaan bevrijd was na de bezetting van de Franse troepen in 1499 reisde Leonardo da Vinci naar Mantua, Venetië en ten slotte naar Florence. In Florence verbleef hij van 1503 tot 1506 en werd er door het stadsbestuur gevraagd om een van de wandschildering in de grote raadszaal van het Palazzo della Signoria te ontwerpen. Hiervoor ontwierp hij een historische gevechtsscène, de Slag bij Anghiari, in een oorlog tussen Florence en Pisa. Nog voor hij alles afhad verliet hij Florence, het fragment verdween en dook naderhand op onder de fresco’s van Vasari en zijn helpers. Er zijn alleen talrijke
paardenstudies en enkele andere tekeningen van bewaard gebleven. Van 1506 tot 1512 woonde Leonardo da Vinci in Milaan, toen nog in dienst van de Franse bezetters. Toen de Fransen in 1512 Milaan moesten verlaten, begaf Leonardo da Vinci zich met vier leerlingen naar Rome. Hier was hij enkele jaren in dienst van Giuliano de Medici, een broer van paus Leo X. In 1514 ontstonden in Rome de tien magistrale tekeningen van de zondvloed , abstracte, visionaire composities, die verband hielden met zijn onderzoekingen naar de beweging van het water. In die zelfde tijd heroverde de Franse koning Milaan. In 1516 accepteerde hij de invitatie van de koning naar Frankrijk te komen. Hij kreeg er woonruimte in het landhuis Cloux dat gelegen was bij Amboise, tezamen met zijn vrienden Melzi en Salai. Leonardo da Vinci was een van de grootste en meest universele mens die de mensheid gekend heeft.

Michelangelo, die eigenlijk Michelangelo Buonarroti heet is geboren in Toscane op 6 maart 1475 en stierf op 18 februari 1564 in Rome. Hij volgde de artistieke opleiding in Florence. Hij was Italiaans beeldhouwer, architect , architect en dichter en is­ naast Leonardo da Vinci, Bramante en Rafaël ­ een dominerend figuur in de Italiaanse renaissance en de incarnatie van de “uomo
universale”, de universele mens. Toen hij 15 jaar was werd zijn talent ontdekt door Lorenzo de Medici ontdekt en nam hem in zijn
paleis op.

Michelangelo voelde zich daar niet erg thuis aan het hof van Lorenzo de Medici. Hij bleef zijn hele leven lang een afstandelijke,
gesloten en eenzelvige persoon. Michelangelo had zijn eerste baan in Florence. In 1496 toen hij 21 jaar was vertrok hij naar Rome, waar hij in 1498 de Pietà voor de St – Pieter maakte. Voor deze mooie beeldengroep, waarmee hij het marmer haast tot leen wekte, bewonderden vele tijdgenote hem. Hij keerde twee keer terug naar Florence waar hij ook het bekende David – figuur maakte. In 1509 begin hij in Rome aan de muurschildering van de Sixtijnse kapel, deze opdracht zou hem bijna 30 jaar bezig houden. De architectuur kwam eigenlijk vrij laat in zijn leven tot stand. Toen hij 40 jaar was begon hij te werken aan ontwerpen voor de gevel van de San Lorenzo in Florence. Deze ontwerpen werden echter niet uitgevoerd. Met de Biliotheca Medicae Laurenziane en de grafkapel van Lorenzo de Medici kon hij tussen 1520 en 1534 eindelijk zijn talenten voor de architectuur laten zien. Van 1534 tot zijn dood bleef Michelangelo in Rome. Hier schilderde hij de muurschildering van het Laatste Oordeel in de Sixtijnse kapel. In 1547 nam de inmiddels bejaarde Michelangelo de leiding over de St – Pieter in Rome. Paus Julius II had in 1506 de oude St – Pieter, een basilica uit 324 laten afbreken om plaats te maken voor een nieuwe kerk naar ontwerp van Bramante. Toen Michelangelo aan zijn opdracht begon zag hij dat de Basilica al zo ver af was dat hij aan de afmetingen niets meer kon veranderen. Hij heeft wel nog de plattegrond wat overzichtelijker kunnen maken, door een zuilenhal en een trap voor de ingang te maken. Hij bekroonde de kruising met een reusachtige koepel. De doorsnede van de koepel is 42 meter en de hoogte van de top van het kruis is 132 meter. In zijn laatset levensjaren ontwierp Michelangelo het Conservatorenpaleis voor het kapitool, de heuvel in Rome waarvoor hij ook al in 1536 een plein had getekend. Het ordenen van het kapitool begon in 1538, toen Michelangelo er een standbeeld van een ruiter neerzette.
De plaats waar hij het standbeeld neerzette zou later het middelpunt van het plein worden. Pas 120 jaar nadat Michelangelo de ontwerpen ontwierp werd het Capitolijnse Museum voltooid. Michelangelo maakte alleen het begin van de bouw van het Conservatorenpaleis mee, maar de bouw van het gebouw werd naar zijn plannen uitgevoerd. Michelangelo is een van de belangrijkste en veelzijdigste kunstenaar uit de geschiedenis. Zijn algemene talenten hebben de architectuur, de beeldhouwkunst en schilderkunst eeuwenlang beïnvloed.

Welke gebouwen uit de renaissance zijn nog intact?
Een van de meest indrukwekkende gebouwen uit de renaissance is de St -Pieterskerk in Rome. Dit is de grootste kerk ter wereld.
Men begon met de bouw van de St – Pieter 325 na Christus. De kerk werd gebouwd om het christendom te eren. Het ontwerp kwam van de Romeinse basilica, een groot gebouw dat als kerk en rechtbank werd gebruikt. In 1506 besloot paus Julius II dat het herbouwd moest worden en liet de oorspronkelijke kerk slopen. De St – Pieter koste heel veel geld en daarom kregen
tussenpersonen de opdracht mensen geld te laten betalen en dat ze zich daardoor geen zorgen hoefden te maken voor hun zonden.

Het ontwerp voor de nieuwe St – Pieter werd gemaakt door Donato Bramante. Hij wilde een symmetrische kerk, in de vorm van een Grieks kruis met vier gelijke armen, bekroond met een koepel. Bramante stierf in 1524 dus hij kon zijn plannen niet afmaken. Er kwamen toen nieuwe plannen maar ook deze werden niet uitgevoerd. Het werk werd ook nog stilgelegd toen Rome werd veroverd door Karel V van Spanje. In 1517 werd het werk overgenomen door Michelangelo. Hij veranderde het ontwerp van de koepel, maakte de basilica kleiner en voegde er een zuilengang aan toen. Michelangelo stierf in 1546 net voordat de koepel zou worden gebouwd.

De koepel werd door Giacomo Della Porta voltooid. Op een paar kleine veranderingen na werd het gebouwd op het ontwerp van
Michelangelo. Ook na de renaissance ging het werk aan de St – Pieterkerk door, maar het ging steeds meer afwijken van het
oorspronkelijke ontwerp. In het begin van de 16de eeuw werd het kruis doorgetrokken en toen kreeg de kerk de vorm van een Latijns kruis. Er werd een hele grote gevel aangepast. De nieuwe basilica werd in 1626 ingezegend. Met de mooie ronde zuilengang die Bernini tussen 1656 en 1667 voor de kerk bouwde kreeg de kerk haar mooie uiteindelijke vorm. In de Basilica zijn een paar mooie kunstwerken waaronder Michelangelo’s Pietà.

De kerken en kathedralen zijn de mooiste gebouwen uit de Renaissance. Veel architecten gebruikten klassieke dingen voor hun ontwerpen. Een voorbeeld van zo’n kerk is de Dom in Florence die met zijn grote koepel een dominant punt is in de binnenstad van Florence. Aan de bouw van deze kerk werd begonnen in 1296 en hieraan zijn steeds dingen veranderd. De gevel bijvoorbeeld werd een aantal malen afgebroken en weer opnieuw opgebouwd. Het laatst deel van deze gevel werd in 1887 voltooid.

De katholieke kerk was tegen de Romeinse tempels die ook vaak ‘timpietti’ werden genoemd, omdat hun bouw was afgeleid van
niet christelijke gebouwen. Daarom moesten architecten kerken en kathedralen ook in de vorm van een kruis bouwen.

Er zijn ook veel gebouwen die niet afstammen van de tijd van de renaissance zoals bijvoorbeeld Het Baptisterium. Deze doopkerk is
gebouwd in de 4de- 5de eeuw maar heeft in de tijd van de renaissance veel veranderingen ondergaan zoals 1 van de 3 deuren die in 10 panelen is gedeeld en elk deel moet een Scène uit de Oude Testamenten voorstellen. Deze 10 delen zijn allemaal van goud gemaakt. De originele deur is er uitgehaald en er zit een perfecte kopie van de originele deur in. De originele deur is veilig opgeborgen in het Dommuseum.

De Ponte Vecchio is een brug die dateert uit 1345 en is ook de enige brug die niet is opgeblazen in de Tweede Wereldoorlog.
Oorspronkelijk lagen er slagers, looiers en smeden op gevestigd maar die moesten rong 1593 verdwijnen omdat die teveel lawaai
en stank veroorzaakten. Hun werkplaatsen werden vervolgens verbouwd en verhuurd aan edelsmeden. De winkels die op de brug zijn gebouwd en er deels overheen hangen verkopen nu ook veel antieke sierraden, van goedkope oorbellen tot kostbare antieke juwelen. Vanaf de Ponte Santa Trinita brug heb je een prachtig uitzicht op de Ponte Vecchio en kun je de uitbouwen van de werkplaatsen die ondersteund zijn door houten stutten ook goed zien.

De rijkere mensen in Europa woonden in de tijd van de renaissance in grote villa’s in afgelegen gebieden om zich tegen aanvallen te beschermen. De paleizen of villa’s die ze hadden waren tegelijkertijd winkel, kantoor, pakhuis, en woonhuis. Om zich te beschermen tegen opstootjes van ontevreden burgers maakten ze van hun vestigingen hun paleizen. Alleen grote paleizen zoals het Palazzo Pitti in Florence hadden een tuin. Veel rijke Italianen bouwden net als de oude Romeinen hun villa’s op het platteland. Het werd weer mode op terug te trekken naar het platteland. Je ziet ook als je over de autoweg rijd mooie grote kastelen op de heuvelruggen liggen. Er waren twee soorten villa’s. Het ene soort was de villa op het landgoed waar men graan, olie en wijn verbouwde. Deze villa’s leverden
het grootste deel van het voedsel van de stad. Het meer gebruikelijke type villa was de villa surbubana. Deze villa’s waren eigenlijk alleen bedoeld voor ontspanning en korte bezoekjes. Er waren meestal ook niet eens slaapkamers. Sommige van deze villa’s hadden mooie uitgestrekte tuinen, met boomgaarden, bloembedden, standbeelden, koele grotten fonteinen enz. Een paar van deze beroemde villa’s werden ontworpen door Andrea Palladio. Hij nam veel onderdelen over van oude gebouwen uit de tijd van de Romeinen voor de villa’s die hij ontwierp.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *